ook in zijn natuur is onze baan bijzonder
Tien jaar geleden trof veldbioloog Coen Knotters in onze natuur al 236 plantensoorten aan: ‘Als veldbioloog word ík daar zelfs stil van, want bij een flora-inventarisatie van één vierkante kilometer in een willekeurig Holland landschap kun je deze score nauwelijks evenaren.’ Vorig jaar is gebleken dat de soortendiversiteit alleen nog maar verder is toegenomen tot 470! Hoog tijd dus om iedere maand extra aandacht aan de bijzondere natuur van onze unieke baan te geven en alles wat daar groeit, bloeit, vliegt, fladdert, kruipt, spettert, zoemt, fluit en zwemt.
Deze zomermaanden zetten we de mooiste vliegende insecten van de Goyer extra in het zonnetje.
Vliegende juweeltjes
De libellen en waterjuffers van de Goyer
Wat is dat voor een libelle? Voordat ik van de libellenexpert te horen krijg welke soort het is, word ik gecorrigeerd. Doortje toch! Libelle is de naam van een damesblad en libel is de naam van dit schitterende mannetje van de grote keizerlibel.
Ook op onze baan komt de grote keizerlibel voor. De vijvers spelen een cruciale rol in het aantrekken van libellen en waterjuffers. Deze intrigerende insecten kom je tegen in het voorjaar, de zomer en zelfs in de herfst. Ze zijn echter het meest talrijk in de zomer, dan zie je ze over het water, de fairways en zelfs over de greens scheren. Als je goed kijkt, zie je ze rusten op de waterleliebladeren of in de toppen van het riet. Hun grootte en kleurrijke verschijning maakt ze gemakkelijk te herkennen en zorgt ervoor dat ze echt in het oog springen. Maar wat weten we eigenlijk over deze prachtige insecten?
300 miljoen jaar geleden
Libellen behoren tot de oudste insecten op aarde, met een geschiedenis die meer dan driehonderd miljoen jaar teruggaat. Ze leefden al in de tijd van de dinosauriërs en waren destijds aanzienlijk groter dan de libellen die we nu kennen. Stel je voor dat je een libel tegenkomt zo groot als een zwarte kraai - zo indrukwekkend waren ze destijds. Deze gigantische libellen waren de grootste insecten die ooit hebben gevlogen.
Tegenwoordig zijn libellen en juffers aanzienlijk kleiner. In Nederland komen ongeveer zeventig soorten voor, waarvan er drieëntwintig zeer zeldzaam zijn en slechts op enkele plekken te vinden zijn. De meeste soorten zijn echter goed te herkennen door hun opvallende kleuren en patronen.
De bijzondere namen weerspiegelen vaak hun uiterlijk en gedrag. Voorbeelden hiervan zijn de grote keizerlibel, paardenbijter, watersnuffel en lantaarntje. Deze namen geven een inkijkje in de diversiteit en schoonheid van deze fascinerende insecten.
Sterke snelle jagers
Een libel heeft een beweeglijke kop met grote samengestelde ogen, twee korte antennes en krachtige kaken die geschikt zijn om prooien te grijpen en te verscheuren. De kop van de libel herbergt twee complexe ogen, samengesteld uit vele kleine facetjes. Deze ogen, ook wel facetogen genoemd, zorgen ervoor dat de libel zowel veraf als dichtbij uitstekend kan zien. Het bovenste deel van de ogen is gespecialiseerd in het waarnemen van objecten op afstand, terwijl het onderste deel dichtbijgelegen objecten scherp in beeld brengt. Hoewel de antennes klein zijn en voornamelijk dienen om te ruiken, is het gezichtsvermogen van de libel dusdanig goed ontwikkeld dat deze antennes weinig van belang zijn voor het oriëntatievermogen. Het borststuk, of thorax, van de libel draagt vier grote, doorzichtige vleugels en zes poten. Deze vleugels kunnen niet gevouwen worden en bevatten fijne adertjes waar kleurloos bloed doorheen stroomt. Dankzij sterke vleugelspieren kan een libel zeer snel en wendbaar vliegen. De poten zijn lang en vaak bedekt met fijne haartjes, wat helpt bij het vangen van prooien tijdens de vlucht.
Het achterlijf van de libel bestaat uit tien segmenten en is vaak voorzien van karakteristieke strepen of vlekken. Deze markeringen zijn uniek voor elke soort en worden gebruikt voor de determinatie, oftewel het identificeren van verschillende libellensoorten. Het achterlijf is flexibel en helpt bij de voortbeweging en balans tijdens het vliegen.
Libellen hebben een opmerkelijk gezichtsvermogen, waarmee ze zelfs kleine vliegjes op een afstand van dertig meter kunnen detecteren. De combinatie van hun bouw, scherpe zintuigen en vliegvaardigheden maakt de libel tot een van de meest indrukwekkende insecten in de natuur.
Libel of waterjuffer?
Libellen zijn onder te verdelen in twee hoofdgroepen: de echte libellen (Anisoptera) en de waterjuffers (Zygoptera). Waterjuffers zijn kleiner en slanker dan echte libellen en hun vleugels hebben dezelfde vorm. Daarentegen hebben echte libellen voorvleugels die iets kleiner zijn dan de achtervleugels. Wanneer ze rusten, houden libellen hun vleugels meestal wijd gespreid of soms naar voren, terwijl juffers hun vleugels schuin omhoog bij elkaar houden of licht gespreid. De ogen van juffers zitten aan de zijkant van hun kop en lijken op speldenknoppen, terwijl de grote, bolle ogen van libellen elkaar boven op de kop raken.
Libel: snelheidsduivel; groter dan waterjuffer; ogen raken elkaar op de kop; achtervleugels zijn breder dan voorvleugels; rust met gespreide vleugels. |
Waterjuffer: trage vlieger; ogen raken elkaar niet op de kop; alle vleugels zijn gelijk van vorm; rust met gesloten vleugels. |
Metamorfose
Libellen leggen hun eitjes in of bij water, zodat de larven direct kunnen zwemmen en zich kunnen voeden tussen waterplanten of op de bodem. De vrouwtjes van sommige soorten laten hun eitjes simpelweg in het water vallen, terwijl andere soorten hun eitjes in waterplanten prikken voor extra bescherming. De meeste eitjes komen binnen enkele weken uit, en de jonge libellenlarven, ook wel nimfen genoemd, beginnen hun leven in het water. Deze nimfen vervellen meerdere keren voordat ze volwassen worden, zonder door een popstadium te gaan zoals bij vlinders.
De larven kunnen jarenlang in het water leven voordat ze groot genoeg zijn om uit te sluipen. Deze larven hebben drie paar poten, grote ogen en krachtige kaken en zijn vraatzuchtige rovers. Ze voeden zich met kleine waterdiertjes en later, als ze groter worden, met visjes, kikkervisjes en zelfs kleinere larven van hun eigen soort.
Naarmate de larven groeien, moeten ze regelmatig vervellen omdat ze niet meer in hun oude huid passen. Dit proces herhaalt zich tien tot dertien keer voordat ze volwassen worden. Wanneer de larve volledig ontwikkeld is, kruipt hij uit het water en zoekt een stengel, paaltje of tak op om zich aan vast te hechten. De laatste vervelling leidt tot de geboorte van een volwassen libel. De nieuwe libel blijft een tijdje zitten om zijn vleugels te drogen en zijn kleurloze bloed door de aderen te pompen voordat hij wegvliegt.
Volwassen libellen zoeken actief naar partners en geschikte plekken om eitjes te leggen. Veel mannetjes verdedigen een territorium bij het water tegen andere libellen. Ze zitten vaak op een rietstengel of struik om rivalen, prooien of vrouwtjes in de gaten te houden. Vrouwtjes zwerven rond totdat ze een mannetje vinden om mee te paren. Het paringsproces is complex; het mannetje houdt het vrouwtje vast met een tang aan zijn achterlijf en zorgt ervoor dat zij zijn zaadpakketje kan opnemen. Dit resulteert vaak in een hartvormige positie.
Veel soorten juffers houden vast aan het vrouwtje totdat alle eitjes zijn gelegd, wat bescherming biedt tegen andere mannetjes. Afhankelijk van de soort kunnen vrouwtjes tussen de tweehonderd en duizend eitjes leggen. De kleur van de vrouwtjes is vaak anders dan die van de mannetjes, meestal bruiner of geelachtig.
Nuttig en schitterend
De aanwezigheid van libellen en waterjuffers op onze baan voegt niet alleen esthetische waarde toe, maar speelt ook een belangrijke rol in het ecologische evenwicht. Deze insecten fungeren als indicatoren van een gezonde waterkwaliteit en bieden essentiële diensten zoals het beheersen van muggenpopulaties. Door onze goed onderhouden vijvers dragen wij bij aan het behoud van deze vliegende juweeltjes en genieten wij van hun levendige en kleurrijke verschijning.
Huidige waargenomen soorten op de Goyer
Azuurwaterjuffer
Zeer algemene en delicate waterjuffer met opvallend blauwe mannetjes en zeer donkere vrouwtjes. De lichte schouderstreep is niet onderbroken en de mannetjes hebben een zwarte tekening op het achterlijf
Blauwe glazenmaker
De blauwe glazenmaker is een grote krachtige libel met een felblauw lichaam en opvallende groene ogen. Deze soort patrouilleert vaak boven open water en wordt gekenmerkt door een (geel)groene zijkant van het borststuk, een brede ovale lichte schouderstreep en de tot 1 grote vlek verbonden lichte vlekken op het achterlijf. Mannetjes hebben blauwe vlekken op het achterlijf, vrouwtjes groene.
Bruine winterjuffer
Deze waterjuffer is een van de weinige soorten die als volwassen insect overwintert. Ze worden voor een juffer uitzonderlijk oud, soms wel tien maanden! Ze hebben een bruine kleur en zijn vaak te vinden in vochtige, schaduwrijke gebieden.
Bruinrode heidelibel
Een veelvoorkomende libel van allerlei stilstaand water. Een goed determinatiekenmerk is de afwezigheid van een 'hangsnor', hoewel ze soms wel een behoorlijke 'sproet' kunnen hebben. De mannetjes krijgen een rood achterlijf, dat echter nooit zo felrood wordt als bij de Bloedrode heidelibel. Oude vrouwtjes kunnen wat roodachtig worden.
Gewone oeverlibel
Deze libel heeft een breed, plat lichaam en varieert in kleur van blauw tot bruin. Ze zijn vaak te vinden op zonnige plekken langs de waterkant. De mannetjes zijn snel te herkennen door de vleugels zonder zwarte vlekken en het blauwe achterlijf, de vrouwtjes door het gele achterlijf met twee golvende, zwarte lengtestrepen.
Glassnijder
Een grote libel met een groen lichaam en opvallende blauwe vlekken. Ze zijn snelle vliegers en vaak te zien in de buurt van stromend water. De glassnijder is een vroege soort, die vooral met de later vliegende blauwe glazenmaker verward kan worden. Het verschil tussen deze twee soorten is onder andere te zien aan de zijkant van het borststuk: dat van de Glassnijder is geelgroen met 2 donkere strepen, bij de Blauwe glazenmaker is de zijkant van het borststuk ook (geel)groen, maar de bovenste donkere streep is niet volledig.
Grote keizerlibel
Met zijn 8,4 centimeter is de grote keizerlibel een van de grootste libellen in Nederland, met een helderblauw achterlijf en groene borststuk. Ze zijn dominante jagers die vaak boven vijvers patrouilleren. Alleen de zeldzame bronlibel is iets groter, namelijk 8,5 cm. De mannetjes vallen snel op door hun groene borststuk en het helderblauw op het achterlijf.
Houtpantserjuffer
Grote pantserjuffer met een relatief slank achterlijf en een licht vlekje in de vleugel. De eieren worden afgezet in boomtakken, die boven het water hangen. Het is de enige libel die de eieren in de schors van bomen afzet. De nimf valt na het verlaten van het ei in het water en brengt daar het nimfestadium door. De volwassen juffers zwerven vaak uit en komen geregeld in woonwijken voor.
Kleine roodoogjuffer
Vrij kleine juffer, waarvan de mannetjes boven open water met drijfbladeren vliegen en de vrouwtjes zich meer in de oevervegetatie ophouden. De mannetjes hebben rode ogen en een donker achterlijf met een zwart X-vormige figuur. Vrouwtjes hebben geen rode ogen en een donker achterlijf.
Lantaarntje
Het lantaarntje heeft een zwart achterlijf met een opvallend blauw of bruin achterlijf (een 'lantaarntje'). Het lantaarntje is een algemene soort en houd zich meestal in en langs de oevervegetatie op.
Paardenbijter
De paardenbijter is een algemene libel, die in de zomer en vooral in de nazomer overal langs randsituaties te vinden is. Bij bosranden, hoog opgaande oeverbegroeiing, maar ook in tuinen. Ze jagen vaak in groepjes, meestal bij bomen. Hun vlucht is uitermate hoekig en ze veranderen vaak van richting.
Steenrode heidelibel
Verwarring van deze soort is vooral mogelijk met de bruinrode heidelibel. Uitgekleurde mannetjes hebben een steenrood achterlijf en de zijkant van het borststuk heeft een roodachtige gloed. Oude vrouwtjes kunnen wat roodachtig worden.
Viervlek
Algemene oranjebruine libel met een relatief kort en plat achterlijf. In het verleden zijn er zwerfvluchten geweest van miljoenen dieren. De agressieve mannetjes verdrijven rivalen met snelle aanvalsvluchten, bijvoorbeeld vanaf een dode stengel. Op het moment dat ze stilzitten is de zwarte vlek op de knik van de vleugelvoorrand kenmerkend.
Vuurlibel
Het achterlijf van de Vuurlibel is breed en afgeplat. De mannetjes zijn lakrood, de ogen zijn donkerrood en de onderkant is blauw. De vrouwtjes hebben bruine ogen en de onderkant is blauw. Ze zijn zandkleurig met een donkere rugstreep over het achterlijf en een opvallende lichte streep op het rugschild.
Watersnuffel
Mannetjes Watersnuffel vliegen pal over het water, de vrouwtjes zijn in de vegetatie te vinden. Lijkt sterk op de Kanaaljuffer (zie deze informatie op de website van de vlinderstichting), maar de mannetjes hebben een andere achterlijftekening. Bij de vrouwtjes zijn borststuk en achterlijf eenkleurig.
Voor meer informatie over libellen en waterjuffers zie de website van de vlinderstichting.
Heeft u de vorige soorten van de maand gemist? In onderstaande PDF's kunt u een en ander alsnog teruglezen...